Integriteit in het geding
Betrokken senatoren 1e kamer hadden niet aan het pensioendebat mogen meedoen
Integriteit De manier waarop de Eerste Kamer de eigen integriteitsregels handhaaft, is volgens Paul Bovend’Eert een staaltje van zelfregulering dat gedoemd is te mislukken.
Vervolgens is het dan de vraag welke gevolgen zo’n schijn van belangenverstrengeling in dit geval moet hebben. Het probleem hierbij is dat de Eerste Kamer weliswaar een gedragscode heeft vastgesteld, maar verder de handhaving van de integriteitsregels aan het eigen inzicht van de Kamerleden overlaat. Hoogstens brengt deze of gene desgewenst een vrijblijvend advies uit, als een integriteitsvraag opkomt. Een staaltje zelfregulering dat, zoals in veel andere gevallen, gedoemd is te mislukken.
Integriteit De manier waarop de Eerste Kamer de eigen integriteitsregels handhaaft, is volgens Paul Bovend’Eert een staaltje van zelfregulering dat gedoemd is te mislukken.
Bij de behandeling van de ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel in de Eerste Kamer is de integriteitsvraag ten aanzien van enkele senatoren aan de orde gesteld. Dat is niet voor het eerst. Het komt de laatste jaren regelmatig voor dat Eerste Kamerleden in opspraak komen vanwege andere functies die zij uitoefenen. Meer in het bijzonder omdat die andere functies kunnen leiden tot belangenverstrengeling of de schijn daarvan.
Nu gaat het om Eerste Kamerleden Ria Oomen (CDA), bestuurder van het Pensioenfonds Werk en (re)integratie (PWRI), Henriƫtte Prast (PvdD), lid van de raad van commissarissen van AZL, een bedrijf dat diensten verleent aan veel pensioenfondsen en fractievoorzitter Paul Rosenmƶller (GroenLinks), bestuurder van het ABP sinds 1 december 2021. Oomen is woordvoerder voor haar fractie tijdens de behandeling van de nieuwe pensioenwet. Henk Otten (Fractie-Otten) wierp de vraag op hoe Oomen conflicterende belangen afwoog. Wat later merkte senator Prast op dat de vertrouwenspersoon integriteit van de Kamer haar had verzekerd dat er geen probleem was van belangenverstrengeling of de schijn ervan, en dat zij het debat gewoon kon voeren.
Gedragslijn
Maar het is de vraag of dit een juiste gedragslijn is. Sinds 2019 kent de Eerste Kamer een gedragscode, waarvan de bepalingen beogen belangenverstrengeling tegen te gaan. Volgens de toelichting moet de gedragscode recht doen aan de omstandigheid dat senatoren deeltijdpolitici zijn die doorgaans hun hoofdfunctie en andere functies naast hun Kamerlidmaatschap hebben.
Artikel 1 van de gedragscode verplicht de leden dat zij in overeenstemming met beginselen van integriteit en betrouwbaarheid handelen. Blijkens de toelichting is hierbij vooral van belang dat de Kamerleden vanuit hun politieke overtuiging onafhankelijk het algemeen belang behartigen.
Combinaties van functies kunnen gedragingen opleveren die in strijd zijn met de gedragscode. Activiteiten in andere functies mogen geen afbreuk doen aan het uitgangspunt dat Kamerleden onafhankelijk het algemeen belang behartigen. Artikel 2 van de gedragscode bepaalt vervolgens dat ieder Kamerlid zich rekenschap geeft van de belangen die hij anders dan als lid van de Kamer heeft en ervoor waakt dat deze belangen niet leiden tot het op oneigenlijke wijze uitoefenen van zijn of haar functie. Het Kamerlid onthoudt zich van activiteiten die de schijn van belangenverstrengeling oproepen.
In de onderhavige kwestie hebben de drie betrokken Kamerleden hun functies van pensioenfondsbestuurder geregistreerd, en de beide woordvoerders hebben tijdens de debatten melding gemaakt van hun persoonlijk belang.
Maar daarmee is de kous niet af. Het Kamerlid moet voorkomen dat een persoonlijk belang in de uitoefening van de andere functie leidt tot belangenverstrengeling of de schijn ervan. Kamerleden moeten zich onder omstandigheden dan van bepaalde activiteiten onthouden.
Persoonlijke belangen hoeven naar gangbare opvattingen niet per definitie te leiden tot een belangenconflict. Eerste Kamerleden zijn als veel andere burgers belastingbetaler, huizenbezitter of aandeelhouder. Dergelijke persoonlijke belangen als lid van het algemene publiek of van een brede groep burgers blijven naar gangbare opvattingen in westerse parlementen buiten beschouwing als het gaat om de vraag of sprake is van belangenverstrengeling.
Voor een belangenconflict is een specifiek eigen belang nodig, een belang dat duidelijk uitsteekt boven dat van de andere leden van de samenleving. Dat specifieke, persoonlijke belang is in dit geval voor deze drie Eerste Kamerleden gekoppeld aan de andere functie in de pensioensector. Senator Prast bijvoorbeeld heeft in haar andere functie een specifiek commercieel belang bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenwet. Haar bedrijf zal ongetwijfeld veel opdrachten genereren bij de uitvoering van de nieuwe complexe pensioenwetgeving. Er is in dit geval, maar ook in de beide andere gevallen door de combinatie van functies naar maatstaven van redelijkheid sprake van belangenverstrengeling, of in ieder geval de schijn ervan, als het gaat om de beraadslaging en besluitvorming over de pensioenwet.
Vervolgens is het dan de vraag welke gevolgen zo’n schijn van belangenverstrengeling in dit geval moet hebben. Het probleem hierbij is dat de Eerste Kamer weliswaar een gedragscode heeft vastgesteld, maar verder de handhaving van de integriteitsregels aan het eigen inzicht van de Kamerleden overlaat. Hoogstens brengt deze of gene desgewenst een vrijblijvend advies uit, als een integriteitsvraag opkomt. Een staaltje zelfregulering dat, zoals in veel andere gevallen, gedoemd is te mislukken.
Belangenverstrengeling
Wanneer schijn van belangenverstrengeling dreigt is het zaak daartegen maatregelen te treffen. De Kamer zelf moet die verantwoordelijkheid nemen. Op gemeentelijk niveau voorziet de wet hierin door gemeenteraadsleden te verplichten in dergelijke gevallen niet deel te nemen aan de beraadslagingen en zich te onthouden van het uitbrengen van een stem. Het is onbegrijpelijk dat men in de senaat niet analoog eenzelfde regeling toepast, en ook overigens niet krachtiger de handhaving van de gedragscode ter hand neemt.
Men beseft kennelijk onvoldoende dat het vertrouwen in het parlement in het geding is, bepaald een fragiele aangelegenheid.
In dit geval hadden de beide Eerste Kamerleden vanwege (de schijn van) belangenverstrengeling beter niet het woord kunnen voeren en zich moeten onthouden van stemming. Dat daarnaast ook fractievoorzitter Rosenmƶller, overigens niet voor het eerst, de schijn van belangenverstrengeling wekt, is bepaald verontrustend. Hij had nadrukkelijk in het debat moeten kenbaar maken dat hij zich onttrekt aan de besluitvorming in de fractie en niet deelneemt aan de stemming. Zo bekeken is deze kwetsbare Eerste Kamer nog ver verwijderd van een overtuigend integriteitsbeleid.
Correctie (28 mei): in een eerdere versie van dit opinie-artikel stond ten onrechte dat Paul Rosenmƶller in de Eerste Kamer woordvoerder namens de fractie GroenLinks is tijdens de behandeling van de nieuwe pensioenwet. Namens GroenLinks is senator Roel van Gurp woordvoerder.
Schrijver van dit opiniestuk: Paul Bovend’Eert hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, Nijmegen.
Schrijver van dit opiniestuk: Paul Bovend’Eert hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, Nijmegen.
REACTIES